Er kunnen uiteraard veel verschillende redenen zijn dat u als werknemer wordt ontslagen. De rechtshulp van de arbeidsjurist is op de reden van het ontslag afgestemd.
Er kan ten eerste een beëindiging met wederzijds goedvinden plaatsvinden. Werkgever en werknemer kunnen een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigen. De afspraken nemen ze op in een vaststellingsovereenkomst. Er gelden wettelijke eisen voor de beëindigingsovereenkomst. Een ontslagvergoeding, waaronder de transitievergoeding, saldo vakantiedagen, opheffing of verkorting van een concurrentiebeding, vrijstelling van werkzaamheden en finale kwijting zijn onderwerpen die vaak expliciet worden geregeld in een beëindigingsovereenkomst. Het is zaak dat u goed onderhandelt over een beëindigingsovereenkomst. Aan te raden is dat u dit overlaat aan een specialist in arbeidsrecht. Meer over de beëindigingsovereenkomst kunt u hier lezen.
Soms wordt een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd door werkgever. Werkgever moet werknemer uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt informeren of hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten en zo ja, onder welke voorwaarden. Dat is de aanzegplicht, opgenomen in art. 7:668 BW. De wet stelt voorwaarden aan de aanzegging. In sommige gevallen hoeft werkgever niet aan te zeggen. Informeert werkgever werknemer niet op tijd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, dan is werkgever aan werknemer een vergoeding verschuldigd. Deze kunt u met hulp van uw advocaat vorderen. Meer over de aanzegging kunt u hier vinden.
Met regelmaat behandelt de advocatenpraktijk een ontslag op staande voet. Werkgever kan werknemer op staande voet ontslaan als daar een dringende reden voor is. De wet noemt in artikel 7:678 BW voorbeelden van dringende redenen. Werkgever heeft geen toestemming nodig van het UWV of de kantonrechter, daarom gelden er strenge eisen. Art. 7:677 BW stelt drie formele eisen: dringende reden, onverwijld opzeggen, onverwijlde mededeling van de dringende reden. Of sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet hangt af van alle omstandigheden van het geval. In de jurisprudentie spelen verschillende factoren een rol. Werknemer kan bij een ontslag op staande voet nog steeds recht hebben op een transitievergoeding. Welke stappen kan werknemer zetten tegen een (ongeldig) ontslag op staande voet? Geprobeerd kan worden om alsnog met de werkgever tot een beëindiging met wederzijds goedvinden te komen door middel van een vaststellingsovereenkomst. Lukt dat niet dan moet de werknemer binnen 2 maanden na het gegeven ontslag op staande voet een verzoekschrift indienen bij de rechtbank strekkende tot vernietiging van het ontslag. Als alternatief kan de werknemer ervoor kiezen het ontslag in stand te laten en in plaats daarvan te verzoeken om een ontslagvergoeding (een zogenoemde billijke vergoeding). Ook dat moet binnen de wettelijke termijn van 2 maanden. Uw advocaat kan u onder andere over deze keuze adviseren. Let op: indien u te laat bent met het indienen van het verzoekschrift, kunt u niets meer doen.
Vaak komt er een eind aan een dienstverband door middel van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Er zijn acht gronden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en één cumulatiegrond, d.w.z. een combinatie van een aantal gronden indien één grond niet volstaat (artikel 7:669 BW. Als werknemer wordt u in dit geval geconfronteerd door een ontbindingsverzoek gericht aan de kantonrechter. U krijgt van de rechtbank vervolgens de gelegenheid om verweer te voeren door een verweerschrift. Ook wordt u uitgenodigd voor een zitting. Gezien de complexiteit van de procedure is het raadzaam dat u voor verweer een advocaat arbeidsrecht inschakelt. De advocaat arbeidsrecht helpt u uiteraard ook bij de zitting.
De belangrijkste gronden van ontbinding volgen hieronder.
De eerste grond (de a-grond) is een ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Wanneer arbeidsplaatsen als gevolg van bedrijfseconomische redenen (bedrijfssluiting of overige bedrijfseconomische omstandigheden) komen te vervallen, mag werkgever de arbeidsovereenkomst met werknemer opzeggen (art. 7:669 lid 3 onder a BW). Herstructurering en financiële noodzaak zijn voorbeelden van de verschillende categorieën bedrijfseconomische redenen. Voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen heeft werkgever toestemming nodig van het UWV of een bij cao ingestelde ontslagcommissie. Voor de beoordeling van het ontslag hanteren zij een toetsingskader. De volgorde voor ontslag wordt bepaald door het afspiegelingsbeginsel. Werkgever kan daarvan afwijken. De herplaatsingsverplichting voor werkgever reikt ver. Het UWV verbindt aan de toestemming een wederindiensttredingsvoorwaarde. Bij collectief ontslag geldt een specifieke procedure. In uitzonderlijke gevallen is deeltijdontslag mogelijk. Door het UWV of door een ontslagcommissie wordt u in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren. Er kunnen gebreken kleven aan het verzoek om opzegging, b.v. ten aanzien van de onderbouwing van de noodzaak van het vervallen van de arbeidsplaats of de volgorde van ontslag. Een advocaat arbeidsrecht kan u bijstaan in het deugdelijk motiveren van uw weren.
Ook kan worden ontbonden na langdurige arbeidsongeschiktheid en wegens regelmatig ziekteverzuim (b- en c-grond). Een uitgebreide uitleg treft u hier.
Het dienstverband van een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt is, kan in beginsel pas na 104 weken arbeidsongeschiktheid worden beëindigd. Na 104 weken geldt normaal gesproken geen opzegverbod tijdens ziekte meer. Als werknemer niet instemt met de beëindiging van het dienstverband, heeft werkgever de toestemming nodig van het UWV om te mogen opzeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (art. 7:669 BW). U kunt hier verweer tegen voeren. De termijn van 2 jaar is verder niet spijkerhard. Zo kan de werkgever getroffen worden door een loonsanctie van het UWV, waardoor nog een jaar moet worden doorbetaald. Ook komt het voor dat een werknemer herstelt en zich weer beschikbaar houdt voor arbeid, zodat de arbeidsovereenkomst voortduurt en loon betaald moet worden. Het is in mijn praktijk meermaals voorgekomen dat een werkgever een werknemer niet meer toeliet tot het werk en geen loon meer betaalde. Met succes kan dat worden aangevochten.
Werkgever kan een arbeidsovereenkomst wegens regelmatig ziekteverzuim van werknemer beëindigen door de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter kan alleen onder bijzondere omstandigheden op grond van regelmatig ziekteverzuim ontbinden. Er gelden wettelijke eisen voor deze ontslaggrond (art. 7:669 lid 3 onder c BW). Werknemer moet structureel regelmatig ziek zijn. Ook moet het ziekteverzuim onaanvaardbare gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld een ernstige verstoring van het productieproces of te grote extra werkdruk op collega’s. Werknemer maakt in beginsel aanspraak op de transitievergoeding, behalve wanneer hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld/nagelaten. Een zaak als deze komt bijkans niet voor, omdat de eisen voor een dergelijke ontbinding strikt zijn. Mocht u hiermee toch geconfronteerd worden dan is het van belang z.s.m. contact op te nemen met een advocaat arbeidsrecht.
Ten vierde is er de d-grond van disfunctioneren. Er gelden voorwaarden waaronder een werknemer wegens disfunctioneren kan worden ontslagen, waarbij met name dossieropbouw en verbetertrajecten een grote rol spelen. De kantonrechter oordeelt over ontslag wegens disfunctioneren op grond van art. 7:669 lid 3 onder d BW jo. art. 7:671b lid 1 sub a BW. De rechter zal het verzoek alleen toewijzen als werknemer op tijd geïnformeerd is over zijn onvoldoende functioneren en de kans heeft gekregen zijn functioneren te verbeteren. Het disfunctioneren mag niet voortvloeien uit ziekte of gebreken van werknemer. Hiernaast rust op werkgever ook scholingsplicht en een herplaatsingsplicht. Uit de praktijk blijkt dat een werkgever vaak niet aan de eisen voor een dergelijke ontbinding kan voldoen. Een advocaat arbeidsrecht kan u helpen bij het verweer tegen deze ontbinding.
Voor ontslag wegens verwijtbaar handelen/nalaten ex art. 7:669 lid 3 onder e BW moet het gedrag van werknemer zo ernstig en aan hem toe te rekenen zijn, dat van de werkgever niet kan worden verwacht dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. Bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer vervalt in beginsel het recht op een transitievergoeding. Werkgever moet het bestaan van de verwijtbaarheid aannemelijk maken. De rechter toetst of het ontslag redelijk is.
Voor een ontslag wegens een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) is vereist dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat van werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met werknemer te laten voortduren. De arbeidsrelatie moet ernstig en duurzaam zijn verstoord en herstel moet niet mogelijk zijn. Werknemer heeft in principe recht op een transitievergoeding. De vraag wie schuld heeft aan de verstoorde arbeidsverhouding is voor de ontbinding zelf niet relevant, wel voor het toekennen van een eventuele billijke vergoeding. Het creëren van een verstoorde arbeidsrelatie door werkgever waardoor een onthoudbare situatie ontstaat, wordt de ‘Asscher-escape’ genoemd.