Ontslag en bagateldelicten
In de rechtspraak zijn er dit jaar weer saillante uitspraken ten aanzien van het ontslag op staande voet wegens een bagateldelict, dat wil zeggen een diefstal van geringe betekenis of waarde.
Op 7 februari oordeelde de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2017:905) dat een werkneemster terecht op staande voet is ontslagen wegens het wegnemen van een pak Optimel, dat over de datum was. De rechtbank liet zwaar wegen dat de werkgever, zijnde een supermarkt, groot belang heeft bij een strikte naleving van het bedrijfsreglement vanwege een sterk verhoogd diefstalrisico. In het reglement was tevens expliciet opgenomen dat het nimmer is toegestaan om ook afgeschreven producten te nuttigen dan wel mee naar huis te nemen op straffe van een passende maatregel, waaronder een beëindiging van het dienstverband. Daarenboven had werkneemster eerder twee waarschuwingen gekregen, de laatste maal omdat zij onrechtmatig kaaskruimels van broodjes had verzameld om thuis te nuttigen voor eigen gebruik.
Anders liep het in een recente zaak van de rechtbank Limburg d.d. 11 april (ECLI:NL:RBLIM:2017:3257). Hier werd het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wegens het deels opeten van een zakje chips door werkneemster, dat aan de wederpartij Action toebehoorde, toegewezen. Namens Action werd volgehouden dat ook in geval sprake was van een zogenaamd breukartikel (dan is de verpakking stuk of de THT datum is verlopen) het ontslag op staande voet in het kader van een strikte handhaving van haar zero tolerance beleid alleszins gerechtvaardigd was. In het Fraudebeleid had de werkgever vastgelegd dat in geval van “Food breuk” het artikel uit de schappen gehaald moet worden en de inhoud in de vuilnisbak geleegd moet worden. Uit het beleid kon echter niet worden afgeleid dat het nuttigen van etenswaren als zodanig onder de noemer van diefstal valt, waarop de sanctie van ontslag op staande voet volgt. Voorts achtte de rechtbank in het bijzonder van belang dat het hier ging om een werkneemster met een onbezoedeld blazoen en een lang en respectabel dienstverband.
Derhalve kan men concluderen dat deze zaken niet in tegenspraak met elkaar zijn ondanks de verschillende uitkomst. In het eerste geval waren er duidelijkere huisregels waaronder het bagateldelict was te subsumeren. Tevens is er een helder onderscheid te maken betreffende de reputatie van de beide werknemers.