Portretrecht in het arbeidsrecht

In een weinig dagelijkse zaak maakt de online supermarkt Picnic inbreuk op het portretrecht van een werkneemster. Werkneemster heeft volgens de rechtbank recht op schadevergoeding.

Feiten 

Werkneemster is van 10 april 2019 tot 27 september 2022 werkzaam geweest bij Picnic. Op 3 december 2019 heeft Picnic werkneemster benaderd over deelname aan een fotoshoot, waarmee werkneemster heeft ingestemd. Deze fotoshoot heeft plaatsgevonden op 4 december 2019. Werkneemster heeft voorafgaand aan de fotoshoot een verklaring (zogenaamde quit claim) getekend. De van werkneemster gemaakte foto’s zijn vanaf november 2021 gebruikt door Picnic voor reclame-uitingen. Werkneemster heeft wegens succes van de campagne een extra vergoeding ontvangen. Picnic heeft de afbeeldingen van werkneemster na het gesprek met haar op 7 april 2022 verwijderd van de bestelbusjes in Nederland. Werkneemster vordert een verklaring voor recht dat Picnic inbreuk maakt op haar portretrecht en dus onrechtmatig handelt.

Oordeel 

Werkneemster heeft (mede) gezien de tekst van de door haar ondertekende quit claim geen toestemming gegeven voor het grootschalige gebruik dat Picnic van haar foto’s heeft gemaakt. In elk geval niet voor de meer dan levensgrote stickers op bestelbusjes (en al helemaal niet op bestelbusjes buiten Nederland). Dat kan in ieder geval niet worden begrepen onder ‘de beschikbare promotiekanalen van Picnic BV’.  Dit gebruik was dus onrechtmatig. Anders dan een professionele acteur, die wordt ingehuurd voor een langdurige campagne voor bijvoorbeeld een supermarkt en daarvoor een navenante vergoeding ontvangt, heeft werkneemster er geen rekening mee behoeven te houden dat zij door grootschalig gebruik van haar portret voor het publiek mogelijk voor langere tijd met het bedrijf van gedaagde wordt geassocieerd. De kantonrechter acht immateriële schade als gevolg van het gebruik van het portret van eiseres dan ook voldoende aannemelijk. Die schade is niet ongedaan gemaakt door verwijdering van de afbeeldingen, maar hooguit beperkt. Op grond van het vorenstaande is de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar. De kantonrechter schat de immateriële schade van eiseres die voor vergoeding in aanmerking komt op een bedrag van € 10.000.