Vaak loont het een bezwaar in te dienen tegen het opleggen van een boete in het kader van een Participatiewet uitkering. Krijgt u in bezwaar geen gelijk dan kunt u nog in beroep en in hoger beroep. Eerst kunt u eventueel betwisten dat er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht. Ten tweede kunt u in sommige gevallen (eventueel subsidiair) aanvoeren dat er sprake is van een verminderde verwijtbaarheid.
De regelgeving is als volgt:
Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de PW doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand.
Ingevolge artikel 18a, eerste lid, van de PW legt het college een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de PW.
Ingevolge het tweede lid wordt onder benadelingsbedrag verstaan het bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de PW ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen.
Ingevolge het zevende lid kan het college:
a. de bestuurlijke boete verlagen als sprake is van verminderde verwijtbaarheid;
b. afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Ingevolge het negende lid worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete. Dit gaat om het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Op grond van artikel 5:46, eerste lid, van de Awb bepaalt de wet de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd. Op grond van het tweede lid stemt het bestuursorgaan de bestuurlijke boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, tenzij de hoogte bij wettelijk voorschrift is vastgesteld. Het bestuursorgaan houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
Veel rechtspraak gaat over de mate van verwijtbaarheid. Bij de beoordeling van verwijtbaarheid dient het kader toegepast te worden zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat heeft uiteengezet in de uitspraak van 24 november 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:3754), welk toetsingskader voor bijstandszaken nader is uitgelegd in de uitspraken van 23 juni 2015 (onder meer de uitspraak gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2015:1880) en 11 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:8, ECLI:NL:CRVB:2016:9 en ECLI:NL:CRVB:2016:10, ECLI:NL:CRVB:2016:11, ECLI:NL:CRVB:2016:12 en ECLI:NL:CRVB:2016:13).
Hieruit volgt dat een beboetbare gedraging bij “gewone” verwijtbaarheid leidt tot een boete ter hoogte van 50% van het benadelingsbedrag. Afwijking van dit percentage naar boven is gerechtvaardigd indien sprake is van opzet of grove schuld. Onder opzet wordt in dit verband verstaan: het willens en wetens handelen of nalaten, wat ertoe heeft geleid dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen. Onder grove schuld wordt verstaan: een ernstige, aan opzet grenzende, mate van nalatigheid, waardoor ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen.
Aangezien opzet of grove schuld zijn te beschouwen als verzwarende omstandigheden die zullen leiden tot een hogere boete, ligt het op de weg van het bestuursorgaan aan te tonen dat daarvan sprake is. Afwijking van dit percentage naar beneden is aangewezen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid bij de overtreder. Het bestuursorgaan dient op basis van de beschikbare informatie, zo nodig aangevuld met door de betrokkene nader te verstrekken inlichtingen of gegevens, te beoordelen of sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
Voor zover vast komt te staan dat er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht kunt u zich vast indenken dat er de nodige discussie mogelijk is over deze mate van verwijtbaarheid. Uiteraard moet in uw belang zo nodig ingezet worden op een verminderde verwijtbaarheid.
Dit dient goed gemotiveerd te worden. Mr. Van Wegen helpt u graag bij het formuleren van uw weren in bezwaar en zo nodig beroep en hoger beroep.